Het Hoogadelijke Stift Weerselo

De ligging van het Stift:

Men moet zich de ligging van het Stift als volgt voorstellen. Het lag te midden van een uitgestrekt bos met fraaie lanen en werd geheel omringd door een gracht. Deze had ten naasten bij de vorm van een rechthoek met afgeronde hoeken. Aan de Zuidwestkant van het Stiftsterrein is zij nog enigszins te volgen, overal elders is zij volkomen gedempt, maar men kan haar beloop nog nauwkeurige aanwijzen en het kadastrale plan der gemeente Weerselo geeft hierbij ook voldoende steun. Over het midden der Ooosterlijke zijde van de gracht leidde een brug en door een gewelfde poort, die bewaakt werd door een sluiter of poortwachter en een paar honden, betrad men het terrein en wel langs dezelfde weg, die men thans nog volgt.

 

Welke gebouwen hier stonden leerde de Ligger van 1733.Ligger 1733 deel 1IMG_0002

1. De kerk en de daarop staande toren met uurwerk en twee kleine klokken.

2. een spijke of houten gebouw, waarin twee grote klokken hingen.

3. het schoolmeestershuis met de school.

4.het sluitershuis met het brouwhuis daaraan, waarin men vond een koperen brouwketel met een inhoud van tien tonnen, benevens de eesten, kuipen en ander   toebehoren, zomede een bakoven.

5.het spijker,dwz een twee verdiepingen hoge voorraadschuur voor het gedorste graan, dat door de stiftsmeiers als pacht of tiende werd geleverd, indien zij er niet de voorkeur aan gaven, de vastgestelde waarde daarvan in geld te betalen. Dikwijls waren er enige honderden mudden opgeslagen en wel op twee zolders boven elkaar;in 1640: 200 mud rogge, 101 mud gerst, 103 mud haver en 48 mud weite. Voor krimpkoren mocht de rentmeester de 20ste part in uitgave brengen. In de 17de eeuwse erfbrieven is dikwijls voorgeschreven, dat de meiers hun koren”op den groten spyker”moesten leveren.

6. het rentmeestershuis

7. het kapittelhuis of de stifsschuur. Aanvankelijk was dit het huis, waarin de vergaderzaal van de zusters en de juffers was, waar zij haar kapittel hielden, dwz haar algemene vergadering in belangrijke zaken, waartoe zij bij klokgelui werden opgeroepen, en waar de priores, abdis of vrouwe voorzitster was. De tegenwoordige schuur, westelijk van de kerk, een gebouw, dat gedeeltelijk nog in goed vakwerk is uitgevoerd, maar een lelijke voorgevel heeft, staat stellig op de plaats van het oorspronkelijke kapittelhuis.

8. de poort van het Stift, waarbij nog een stal was aangebouwd, welke op last van de Ridderschap was afgebroken en tot opbouw van het muldershuis gebruikt.

De Stiftshuizen

Bovendien bevonden zich op het Stift vier woonhuizen met schuren, welke het Stift niet aangingen, maar particulier eigendom waren en door hun eigenaars moesten bekostigd en onderhouden worden. Zij stonden op Stiftsgrond en mochten door de eigenaars wèl verkocht, maar niet afgebroken worden en buiten het Stift herbouwd.

het waren:

1. het huis van de freule van Bellinkhave met een schuur en een tamelijk grote hof.

2. het huis van freule van Raesfeld met een tot woonhuis verbouwde schuur en daarbij twee afzonderlijke hoven.

3. het huis van de heer Bentinck van Bevervoorde met de schuur daarnaast en een redelijk grote hof. Dit is het 1e huis op de aquarel met daarin de wapensteen boven de voordeur.

Zicht op de Stiftshuizen. Aquarel van Aart Schouwman (1769).

Zicht op de Stiftshuizen. Aquarel van Aart Schouwman (1769).

4. het huis van de predikant, met de schuur daarnaast, en een hof. Dit huis moest elke nieuwe aankomende predikant van zijn voorganger of diens erfgenamen kopen of huren; hij ontving als tegemoetkoming een jaarlijkse vergoeding onder de naam van huishuur.

(tekst uit Acht eeuwen Stift Weerselo door WH Dingeldein).