Het romige mengsel ging in de karnton en na een tijd draaien vormde zich een flinke kluit roomboter en een plas heerlijke karnemelk (wat je tegenwoordig onder die naam koopt, verdient het predikaat karnemelk niet, want dat is aangezuurde melk). Als wij als kinderen wel eens naar de fabriek werden gestuurd om een pakje superverse roomboter te kopen, trof je de botermaker meestal aan in het keldertje. De kluit boter die uit de karnton was gekomen, was inmiddels door een machine gegaan die er blokjes van 250 gram van had gesneden. De botermaker was dan bezig om die blokjes met de hand in te pakken in vetvrij papier, waarna ze op transport konden naar de groothandel.