Bentheimerwald en het oerbos

Bentheimerwald en het Oerbos

Op zondagmorgen 19 maart 2017 bezochten we met 8 personen het Bentheimer Woud, met als een verrassing het z.g. Oerbos. De auto’s werden geparkeerd aan de oostzijde van de B403 (Nordhorn-Bad Bentheim) en gelijk trokken we het Oerbos in dat hier achter het Kurzentrum is gelegen. 

Oorspronkelijk wa s het Bentheimer Woud, bezit van de graaf van Bentheim, zo’n 5000 Ha. groot. Vanaf medio de 14e eeuw tot midden van de 19e eeuw werd het vee van de boeren het bos ingejaagd en die vraten van het gras op de open plekken en van de jonge bomengroei.

Daarnaast vraten de varkens van de vele eikels. Ook het loof van de hier veel voorkomende haagbeuken (Hainbuchen), die werden gebruikt voor het ‘kophoutbedrijf’ (snoeien van boomkronen) was een geliefd voedsel.  Het Bentheimer Woud heeft nu nog een oppervlak van ca. 1500 Ha. Om de, op grond van het cultuurhistorisch gebruik, ontstane levensruimte te behouden en te beschermen werd op een bosoppervlak van ca. 40 ha. de landbouw naar historisch voorbeeld weer in praktijk gebracht.

In een door een elektrische afscherming begrenst gebied worden om de oude historische eiken doorgeschoten haagbeuken en jonge geplante haagbeuken gesnoeid (Schneitel- en Hütewald) en wordt de beweiding weer toegepast. Dus het z.g. ‘Oerbos’, wat wij bezochten is dus een nagebootst oud weidegebied. Het was een fascinerend aanzien, vooral de oude eiken waren majestueus.  In en rondom dit Oerbos was het vele graafwerk zichtbaar van de wilde varkens die hier in grote getale voorkomen, zelf het gazon, behorende bij het Kurzentrum moest het ontgelden. Jammer genoeg zagen we de varkens niet.

Nadat we het Oerbos hadden verlaten maakten we ten oosten van het Kurzentrum een uitgezette wandeling van ca. 5 km in een opengesteld deel van het Bentheimer Woud, waar ook resten zichtbaar waren van de oude bomen. Langs deze route was speciaal voor de jeugd informatie beschikbaar. Onder andere was er een bosxylofoon te bespelen, wat enkele van onze leden niet aan zich voorbij lieten gaan.  

Omdat het nog wat vroeg was in het voorjaar was er nog weinig plantengroei te zien. Antoon had al wel een lijstje gemaakt maar kon weinig afvinken. Wel zagen we de eerste klaverzuring, bosanemoon en speenkruid. Een grote groep vinken begeleide ons toen we op de terugweg weer het Oerbos passeerden en hoorden we in de oude bomen overal de grote bonte specht en boomklever hun vertrouwelijke geluid maken. Ook noteerde ik nog de kuifmees, zanglijster en de grote lijster.

Bert Wolbert.