Op en om de Hakenberg

Verslag van Herman Nijland

Met een grote groep van 17 personen zijn we om 9 uur ontvangen door Paul en Annemarie Kamphuis,

Onder het genot van koffie met wat lekkers gaf Paul uitleg over het ontstaan van de Hakenberg. In de 19e eeuw kwam er een eind aan de marken die eeuwen het plattelandsleven bepaalden. De marken beheersten de gemeenschappelijke woeste gronden. Er werden o.a. plaggen gestoken voor in de stallen. Hierdoor ontstonden later de essen. Na het einde van de marken kwam de grondverdeling. Onontgonnen grond werd veel gekocht door textielbaronnen. De grond werd meestal ingepoot met dennen, op het hoogste punt werd vaak een buitenverblijf gebouwd, zo ook de Hakenberg, op een hoogte van 54,5 meter nabij de Paasberg, een onderdeel van het stuwwal complex Enschede-Oldenzaal met aan de flank de Roelinksbeek. De stuwwal is ontstaan tijdens het Saliëns tijdperk door ijsgletsjers vanuit Scandinavië.

Textielfabrikant Blijdenstein uit Enschede kocht de gronden van de Hakenberg. Hij liet de woeste gronden ontginnen. In 1898 werd onder aan de heuvel een boerderij met schuur gebouwd. De boerderij was heel bijzonder door de zgn. ‘wolfskap’, met ter hoogte van de zolder twee sierlijke bogen, één van de bogen is open voor de kerkuil. Op de heuvel bouwde Blijdenstein een theehuis om daar tijdens vrije dagen te genieten van het uitzicht en de mooie natuur. In 1902 is de tweede theekoepel gebouwd. In 1927 werd er een chaletachtige villa gebouwd dat als bouwpakket uit Oostenrijk kwam. Rond 1940 werden er door architect Jan Jans veranderingen aangebracht. De parkachtige tuin eromheen werd aangelegd door tuinarchitect Piet Watten in Engelse landschapsstijl. In 1972 werd alles verkocht aan Monumentenzorg. Het huis en 12 hectare grond is nu eigendom van Paul en Annemarie Kamphuis. Samen met Natuurmonumenten proberen ze alles in oude glorie te herstellen, van agrarisch naar botanisch.

Na deze interessante uitleg zijn we begonnen aan de rondwandeling.

We kwamen langs bosranden die vroeger met bijzondere bomen waren ingepoot, nu weer in de oude staat opgeschoond. We zagen een vossenburcht waar deze zomer 5 jongen waren opgegroeid. Door een mooi bosgebied met prachtige doorgangen. Daarna richting de oude boerderij onder aan de heuvel, toen terug langs een oude ijskelder. Deze werd gebruikt om in de zomer te koelen. In de winter werden ijsblokken gezaagd die tot lang in de zomer alles koel hielden. Paul en Annemarie hebben de kelder in 2007 laten herbouwen en het is nu een vleermuiskelder. Naast de ijskelder langs een boomgaard, door een mooi stinsenbos omhoog, daar staat het in het voorjaar vol met o.a. narcissen! Op de heuvel een prachtige theekoepel die enkele jaren geleden gebouwd is. Van daaruit door bos-opschoning weer uitzicht op kasteel Bentheim, een uniek panorama.  Van hieruit konden we mooi zien wat de Engelse landschapsstijl inhoudt: Solitaire bomen in graslandschap met koeien, omheind met witte palen. Schrale akkers. Terrein met reliëf. Moet ‘ogenschijnlijk’ eenvoud uitstralen. Het pad ging verder naar beneden waar een vijverpartij gelegen is. Onder aan de heuvel zijn vele bronnen. Rond 1920 is daar een vijver met stuwrand aangelegd. Hier is de laatste tijd veel onderhoud verricht. Bij de stuw zagen we een zeer zeldzame prachtframboos (Rubus spectabilis). Ook de zeldzame keverorchis is hier te zien.

Terug naar de villa namen we afscheid van twee gastvrije idealisten die samen met natuurmonumenten een prachtig landgoed in oude luister proberen te herstellen. Daarna zijn we naar Willemien in De Lutte gegaan. Daar hebben we in het zonnetje gezellig nagepraat onder het genot van koffie met heerlijk gebak.