Paddenstoelenexcursie Duivelshof

Paddenstoelenexcursie Duivelshof 10-10-2021 

Er zit een vreemde kant aan een paddenstoelenexcursie: je zou raar opkijken wanneer iemand tegen je zegt dat hij aan een vogelexcursie heeft deelgenomen, en hij het vervolgens alleen maar over eitjes heeft, over hoe mooi ze gekleurd zijn en hoe fraai van vorm. Toch is er iets dergelijks aan de hand bij een paddenstoelenexcursie: de deelnemers zijn immers op zoek naar de ‘eieren’ die zwammen produceren en die paddenstoelen genoemd worden. De schimmeldraden die deze ‘eieren’ voortbrengen zijn voor het oog verborgen, niet alleen omdat die draden uiterst dun zijn, maar zich ook nog eens onder blad of bast verborgen houden. Op deze mooie ochtend wist het geoefende oog van Marianne Oude Tijdhof, ook dit jaar weer onze gids, zo’n ei letterlijk tussen de bladeren op te duikelen, en wel het zogenoemde duivelsei van de grote inktzwam. Door het open te snijden kon zij ons laten zien hoe de paddenstoel in dat ei al in opgevouwen toestand te zien is. 

In de herfst is het spitsuur voor liefhebbers van paddenstoelen en in de rest van het jaar rustig. Zodat, lees ik in het Basisboek Paddenstoelen van de NMV (Nederlandse Mycologische Vereniging), je “alle in de herfst opgedane kennis weer dreigt te vergeten en het jaar daarop weer opnieuw kunt beginnen”. Dat geldt deze ochtend voor de meesten van ons des te meer: de laatste keer dat we naar paddenstoelen zochten was immers twee jaar geleden!  Gelukkig gaat dat niet op voor Marianne Oude Tijdhof. Aan alle 49 paddenstoelen die als sieraden over het terrein van de Duivelshof gestrooid liggen, wist Marianne prachtige namen te geven als asgrauwe kaaszwam, kleine trompetzwam, spekzwoerdzwam, geel hoorntje, nestzwammetje. Ik zal ze niet allemaal op gaan noemen, maar het zou zonde zijn om het hierbij te laten. Zo verraste Marianne ons door een takje te tonen met daarop superkleine oranje bolletjes of ’peertjes’ van ongeveer 2 mm: het blijken vruchtlichaampjes van de slijmzwam die luistert naar de fraaie naam peervormig draadwatje.  Die peertjes waarin zich de sporen ontwikkelen zijn eerst wit maar bij het rijper worden verkleuren de bolletjes naar oranje en nog later naar rood. Gelukkig hadden drie van de tien deelnemers een loep bij zich, want voor het blote oog blijft veel moois verborgen. Zo zie je pas als je door de loep kijkt dat de bolletjes ook nog eens op transparante witachtige steeltjes staan. Ook voor het gewone meniezwammetje heb je eigenlijk een loep nodig, als je tenminste wilt ontdekken dat deze schimmel twee duidelijk onderscheiden stadia kent. Eerst zie je op het hout vooral licht roze vlekjes in de vorm van pukkeltjes op hout. In het tweede stadium vormen zich donkerrode wratjes, waar de sporen in zitten. Het was Marianne die ons met haar loep liet zien dat de ‘pukkeltjes’ in de herfst in ‘framboosjes’ veranderen. Menige foto werd ook gemaakt van de pagemantel, vooral vanwege de prachtig paars-rode kleur van zijn lamellen. Er kwamen spiegeltjes aan te pas om dat vast te leggen.

Rond het middaguur zat de excursie er weer op en was het tijd voor wat napraten bij de koffie van Toon, die net als Marianne hartelijk werd bedankt. Tot volgend jaar dan maar weer, maar voor wie niet zo lang wil wachten: in het Basisboek Paddenstoelen van boven staat ook “paddenstoelen zijn algemener en gedurende een groter deel van het jaar te vinden dan menigeen denkt”.  

Antoon van der Vring