Paddenstoelenexcursie op de Boerskotten

Verslag van Antoon van der Vring:

Om 9 uur ’s ochtends verzamelen we ons, vier vrouwen en vijf mannen, op de parkeerplaats hoek Postweg – Koopsweg voor de jaarlijkse paddenstoelenexcursie, deze keer in Boerskotten. Dit gebied, 133 ha groot, is in handen van Natuurmonumenten en ligt ten zuidoosten van Oldenzaal. Evenals in eerdere jaren is Marianne Tijdhof, vrijwilliger bij Natuurmonumenten, onze gids. Het waait stevig en wanneer we het milleniumlaantje inlopen wordt duidelijk dat we het die morgen niet droog zullen houden. Tegen elven zal daar de zon bijkomen. Kortom, heerlijk herfstweer.

Na een paar passen al komen we de gewone krulzoom , de honingzwam en de botercollybia met zijn vezelige taaie steel tegen. Die collybia, zegt Marianne, is een ‘opruimer’ (oftewel saprofiet); de honingzwam wordt tot de parasieten gerekend, terwijl de krulzoom een vertegenwoordiger is van de groep zwammen, die in symbiose leven met planten. Paddenstoelen moeten immers net als alle andere levende wezens eten, en Marianne gebruikt de manier waarop zij aan hun eten komen om de zwammen in drie groepen te onderscheiden. Een eerste groep schimmels ‘kiest’ voor samenwerking met hogere planten zoals met bomen om aan de kost te komen. Ongeveer 800 van de ruim 3500 in Nederland voorkomende soorten doen dat. Zij omgeven met hun schimmeldraden (het z.g. mycelium) de wortels van bomen en struiken en van daaruit groeit het mycelium als een fijn vertakt netwerk van draden tussen de boomwortels. Via dit netwerk vindt aanvoer plaats van water en van in water opgeloste voedingszouten naar de boom toe. Op hun beurt krijgen de zwammen van de boom eten in de vorm van suikers en zetmeel. Voor wat hoort wat! Van dit type paddenstoelen kwamen we behalve de krulzoom ook nog tegen de regenboogrussula, de geelwitte russula, de braakrussula, de fopzwam, de koeienboleet, de gewone heksenboleet, de roodstelige fluweelboleet, en enkele melkzwammen.

De paddestoelen die geen symbiose met planten of bomen kunnen aangaan kun je onderscheiden in twee groepen. Er zijn zwammen zoals de genoemde honingzwam, die ervoor ‘gekozen’ hebben levende, vaak al verzwakte, bomen aan te vallen; een agressieve manier om aan hun eten te komen. Ik dacht dat we die morgen alleen de honingzwam als vertegenwoordiger van dit type zijn tegengekomen.

Een flinke groep zwammen komt verder aan z’n eten door te wachten tot de groene planten of delen daarvan hun leven hebben gelaten en door vervolgens die organische reststoffen af te breken en om te zetten in stoffen die ze als voedsel kunnen gebruiken. Behalve de botercollybia kwamen we uit deze groep nog tegen: zwavelkoppen, het heksenschermpje, de roodbruine schijnridderzwam, de prachtvlamhoed, de fraaisteelmycena, de kleefsteelmycena, de helmmycena, en de echte tonderzwam.

Het onderscheiden van schimmels in saprofyten, parasieten en in symbiose levende zwammen nodigt uit naar paddenstoelen te kijken in relatie tot hun omgeving.

Marianne wees ook nog op een andere manier van onderscheiden, dus kijken, namelijk in plaatjeszwammen, buisjeszwammen en stekelzwammen.

Wie daar zin in heeft kan proberen de resterende soorten paddenstoelen die we die ochtend bekeken hebben, voor zichzelf te ordenen. Ik som ze in willekeurige volgorde op: rodekoolzwam, nevelzwam, gestreepte trechterzwam, grauwe amaniet, roodporiehoutzwam, aardappelbovist, franjehoed, witsteelfranjehoed, geweizwam, spekzwoerdzwam, elfenbankje en fopelfenbankje (deze laatste heeft plaatjes en geen porien), kleverig koraalzwammetje, gestreept nestzwammetje, groene anijstrechterzwam, eikelbekertje, parelamaniet, oranje druppelzwam, gordijnzwam, draadknotszwam, narcisridderzwam (met zijn teerachtige gaslucht), en het oranjegeeltrechtertje dat altijd op mos groeit (en overigens geen trechterzwam is). Ik vermeld nog dat het net genoemde nestzwammetje, hoewel het zijn beste tijd gehad had, de nodige ah’s en oh’s bij sommige deelnemers ontlokte toen in de piepkleine bekertjes een paar grijze ‘eitjes’ ontdekt werden. Die ‘eitjes’ zijn sporenpakketjes die weggeslingerd worden als er bijvoorbeeld een druppel water op valt. Zie je het weer voor je? Paddenstoelen staan er niet om ons te behagen en hebben een eigen functie, maar dat kon niet wegnemen dat zij ons die ochtend wel degelijk hebben bekoord. Marianne drukte ons soms letterlijk met onze neus op de zwammen: wij dankten haar daar hartelijk voor, en natuurlijk ook Toon voor zijn lekkere koffie.